In de laatste van de vijf masterclasses in de serie Impact van onderzoek is het woord aan Arwin van Buuren, onderzoeksdirecteur en hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Door zijn veelzijdige ervaring is Van Buuren een interessante spreker om deze masterclass-serie mee af te sluiten. Zo ontwikkelde hij de impactstrategie voor de EUR, is hij lead in impactonderwijs en impactevaluatie en werkt hij – in verschillende projecten – samen met de gemeente Rotterdam.
Van Buuren start met een korte introductie over zijn zoektocht naar impact. Sociale wetenschappen, zo vertelt hij, zijn goed in het verklaren van maatschappelijke issues, maar de praktische bijdragen zijn meestal niet zo groot. Bestuurskundigen hebben bijvoorbeeld een scherp oog voor falend beleid, maar zijn minder goed in het aandragen van concrete oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Al vroeg in zijn carrière zocht Van Buuren naar een andere methodologie, een manier van onderzoeken die meer oplossingsgericht is.
Oplossingsgericht onderzoek vraagt om een ontwerpgerichte benadering, aldus Van Buuren. Research by design dus, waarin verschillende partijen, bijvoorbeeld wetenschappers, beleidsmedewerkers en ontwerpers samen op zoek gaan naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Op deze wijze werkt de EUR in verschillende projecten nauw samen met de gemeente Rotterdam.
Een belangrijk les uit deze samenwerkingsverbanden is dat impact vraagt om een stevige co-creatie. Voor het realiseren van doorwerking moeten onderzoekers een hechte interactie aangaan met de praktijk en in co-productie nadenken over mogelijke oplossingen en resultaten die ook daadwerkelijk toepasbaar en bruikbaar zijn. Dat vraagt om een andere onderzoeksmethode dan de klassieke wetenschappelijke benadering, zo stelt Van Buuren, namelijk één waarbij wetenschappelijke rigour wordt gecombineerd met maatschappelijke relevance. Een ontwerpgerichte aanpak is daarbij gewenst, alsook onderzoek dat vanuit een maatschappelijke vraag wordt gedreven.
De vraag die ook in deze masterclass weer naar voren komt, is hoe impact of doorwerking nu getoetst zou kunnen worden. Geen gemakkelijke vraag, geeft de onderzoeksdirecteur aan. Binnen de universiteit wordt op verschillende manieren en met verschillende methoden, zoals bijvoorbeeld met REF, Theory of Change, productieve interacties en stakeholder mapping gekeken hoe maatschappelijke impact van onderzoek het best geëvalueerd zou kunnen worden. Wat zijn nu overtuigende narratieven en welke indicatoren zijn daarbij waardevol? Impactevaluatie heeft een lerend doel, stelt Van Buuren. Het maakt de onderzoekers bewust: wie zijn mijn stakeholders? Hoe kunnen die bij het onderzoeksproject en -proces worden betrokken? Een onderzoeker praat zelden met een eindgebruiker. Om die te bereiken en impact te sorteren zijn stakeholders uitermate belangrijk, vertelt Van Buuren.
Op welk niveau kijkt de onderzoeksdirecteur naar impact, is ook een vraag die in deze masterclass naar voren komt. Is dat op het niveau van individuele output, onderzoekslijn of op een bovenliggend niveau? Een zeer relevante vraag, vindt Van Buuren. Impact kost tijd en daarom zou Van Buuren voorstander zijn van evaluatie op programmatisch niveau in een meerjarig tijdsbestek. Belangrijk is vooraf de vraag te stellen welke onderzoekslijnen impact willen sorteren. Dat kan per onderzoek en onderzoekslijn verschillen. Niet alle onderzoekslijnen kunnen of zullen impact hebben. Impactevaluatie is daarom pas relevant als vooraf duidelijk is welke ambitie men heeft, op welk niveau dan ook. Op universitair niveau moet zo’n strategische cyclus bij de EUR nog worden ingericht, maar dat is wel hard nodig, vindt Van Buuren.
In zijn boeiende masterclass legt Van Buuren ook de relatie tussen onderzoek en onderwijs, waarbij de focus ligt jonge onderzoekers het belang van impact van onderzoek en het inzichtelijk maken daarvan mee te geven. Al bij de eerste aanzetten van onderzoek moet er over impact worden nagedacht. Een mooi begin.
Lees een artikel van Arwin van Buuren: Successful collaboration between bottom-up initiatives and local governments Development of a comprehensive framework (2018).
Esther Tielen