Skip to main content

Onderzoeksfinanciers werken door

By 3 december 2024Blog

Als het gaat over doorwerking van onderzoek denken we vaak aan onderzoekers en lectoren. Terecht, want zij spelen een cruciale rol bij doorwerking. Maar er zijn ook andere afdelingen en personen bij een hogeschool voor nodig. Daarnaast is er geen doorwerking zonder maatschappelijke organisaties en partners. En dan zijn er financiers. Wat financiers kunnen doen om doorwerking te stimuleren, daar gaat deze bijdrage over.

Ik maak gebruik van mijn ervaring met het beoordelen van onderzoek en het selecteren van voorstellen. Ik baseer me ook op gesprekken die ik heb gevoerd met financiers. En voor de duidelijkheid: mijn boodschap is niet dat Regieorgaan SIA, of andere financiers waar hogescholen mee te maken hebben, geen goed werk doen. In tegendeel. Maar ik denk wel dat er voor alle financiers op onderdelen nog zaken zijn te verbeteren. En misschien kan deze blogpost daaraan bijdragen.

De oproep voor voorstellen

Onlangs vergeleek ik de beurzenprogramma’s van een aantal gezondheidsfondsen met elkaar. Er zijn in Nederland enkele tientallen gezondheidsfondsen en de meeste financieren ook onderzoek. Dat onderzoek moet bijdragen aan de situatie van mensen met een bepaalde ziekte, of voorkomen dat mensen ziek worden. Dat betekent dat de fondsen belang hechten aan impact, of doorwerking, van onderzoek. Ze vragen om betrokkenheid van patiënten, verzorgers, behandelaars, verzekeraars of medisch technologische bedrijven. Dat lijkt allemaal goed te passen bij onderzoek aan hogescholen.

Tegenwoordig roept een aantal fondsen onderzoekers aan hogescholen expliciet op om voorstellen in te dienen. Maar de ene oproep lijkt meer aan te sluiten bij hogescholen dan de andere. Het ene fonds publiceert de oproep in het Nederlands. Het roept talentvolle onderzoekers op om een aanvraag in te dienen. Het vermeldt dat het doel is dat zij carrière kunnen maken binnen het veld en dat zij een zelfstandige onderzoekslijn kunnen ontwikkelen. Het vermeldt dat een onderzoeksvoorstel vanzelfsprekend van hoge wetenschappelijke kwaliteit moet zijn, maar dat het ook belangrijk is dat het onderzoek bijdraagt aan de missie van het fonds. Terwijl het andere fonds de oproep in het Engels publiceert. Het roept “exceptional candidates” die een “ambition to accelerate their career” hebben (dit gaat om junior onderzoekers), om een aanvraag in te dienen. Het verwacht van meer senior onderzoekers dat zij een track record hebben van “excellent scientific work”. Beide oproepen klinken ambitieus, maar de eerste oproep lijkt passender bij hogeschool onderzoek dan de tweede.

Financiers kunnen de beschrijving van het programma en de oproep voor voorstellen soms meer aan laten sluiten bij de doelen van het programma dan nu gebeurt.

De selectie van voorstellen

Regelmatig ben ik betrokken bij de beoordeling van onderzoek en van voorstellen. Nu eens als secretaris, dan weer als beoordelaar of voorzitter van een commissie. Zowel in Nederland, als in andere landen en soms in Europees verband. Vaak speelt impact, of doorwerking, een belangrijke rol en is het een van de criteria. Het is in die gevallen zaak dat de commissie ook een goed onderbouwd oordeel kan geven over impact. Net als over de andere criteria en aspecten overigens. Ik vraag daarom vaak welke specifieke kwaliteiten ieder van de commissieleden inbrengt. Ik ga er vanuit dat de financier bij de samenstelling van een commissie niet alleen rekening houdt met de wetenschapsinhoudelijke kennis, maar ook met al die andere criteria en aspecten die aan de orde zijn. De financier mag daar wat mij betreft wel wat explicieter over zijn tegen de commissieleden en bij de commissievergaderingen. Want ik merk dat commissieleden soms niet doorhebben dat ze echt meer kennis, inzicht en ervaring hebben op een bepaald gebied. En dan brengen ze dat onvoldoende in en maken de andere leden er ook weinig gebruik van. Een gemiste kans, en een minder goed onderbouwd oordeel.

Een voorbeeld hoe het wel kan ter illustratie. Ik ben een aantal jaar lid geweest van een commissie die voorstellen op het gebied van wetenschapscommunicatie selecteerde. De commissie was zeer breed samengesteld, met onder andere een docent wetenschapscommunicatie, een docent digitale media, een projectleider uit een wetenschapsmuseum, een andere projectleider uit een bibliotheek en een journalist. Heel handig, en we maakten gebruik van elkaars kennis. Want ik kan niet inschatten of de begroting voor een videofilm passend is. Ik weet niet hoe het mediagedrag van 18-25 jarigen is. Ik ben niet op de hoogte van de state-of-the-art in het inrichten van musea en tentoonstellingen. Gelukkig weten andere commissieleden dat wel.

Financiers kunnen bij de samenstelling van de commissie dus rekening houden met alle criteria en aspecten die aan de orde komen. Bovendien kunnen ze ervoor zorgen dat de commissieleden zich bewust zijn van de specifieke inbreng die van ze wordt verwacht.

De start van de projecten

Voorstellen worden in het algemeen beoordeeld en geaccepteerd zoals ze zijn ingediend. Dat is ook de bedoeling, het zou vreemd zijn als commissieleden gaan speculeren over verbeteringen. Maar in het verleden hebben financiers zich toch nog wel bemoeid met bepaalde aspecten van goedgekeurde voorstellen. Niet met de kern van de inhoud, wel met zaken die bijdragen aan de organisatie van het project en het anticiperen op impact. Twee voorbeelden.

De voormalige Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW; inmiddels opgegaan in NWO) financierde technische projecten, waarbij zowel onderzoekers als gebruikers betrokken waren. Onderzoekers moesten in het voorstel leden voor een gebruikerscommissie suggereren. Als STW een voorstel honoreerde dachten programmamanagers mee over de samenstelling van de gebruikerscommissie. Soms stelden ze extra leden voor. Geen aspect dat het voorstel inhoudelijk betreft, wel een aspect dat van belang is bij de beoogde kennisoverdracht. En als octrooiering aan de orde was dachten medewerkers van STW actief mee over andere toepassingsgebieden van de kennis dan waar het project op gericht was. Opnieuw, het gaat hier niet om de inhoud, wel om het stimuleren van meer kennisoverdracht. Een van de doelen van STW.

WOTRO, het onderdeel van NWO dat Science for Global Development financiert, vroeg aan onderzoekers om een Theory of Change (ToC) op te nemen in de aanvraag. Als WOTRO een voorstel honoreerde, dachten programmamanagers mee over de voorgestelde ToC. Hoewel dit dichter bij het onderzoek zelf komt, gaat de ToC toch vooral over cruciale randvoorwaarden zoals doelstellingen, betrokken partijen en aannames. Zaken die van groot belang zijn met het oog op de beoogde impact, of doorwerking, of verandering.

Financiers kunnen zich dus ook bezighouden met aspecten die bijdragen aan doorwerking nadat een voorstel is gehonoreerd. Het gaat dan om zaken die niet onderzoeksinhoudelijk zijn, maar om de organisatie en voorwaarden van het project.

Hoe het anders kan, of misschien toch niet

Al hoewel er verschillen zijn tussen de werkwijze en aanpak van de financiers en programma’s waar ik naar verwijs, zijn er vooral veel overeenkomsten. Maar sommige financiers pakken het echt anders aan en laat ik daar mee eindigen. Als inspiratie, en als waarschuwing.

De Amerikaanse Defense Advanced Research Projects Agency DARPA financiert zeer geavanceerde technologische projecten voor het Amerikaanse leger. DARPA moet doorbraken bewerkstelligen voor cruciale problemen waar het leger mee te maken heeft, of krijgt. Het heeft bijdragen aan de ontwikkeling van GPS, drones en mRNA vaccins. Want de laatste decennia wordt het DARPA duidelijk dat de mens het kwetsbaarste onderdeel is in het leger.

De programmamanager speelt een centrale rol bij DARPA. Programmamanagers zijn zeer goed op de hoogte van de stand van zaken van een bepaalde technologie. In nauwe samenwerking met het DARPA bureau, het leger en alle betrokkenen in het veld ontwikkelt de programmamanager een programma. En tegelijk bepaalt de programmamanager ook wat er nodig is om de doelen van dat programma te bereiken. Soms is dat een groot consortium dat samenwerkt, soms een serie kleinere projecten die elkaar aanvullen. Maar het kan ook zijn dat DARPA een aantal projecten die met elkaar concurreren financiert. De programmamanager bepaalt de selectie, er is geen sprake van reguliere peer review. En de programmamanager bemoeit zich ook na de start intensief met de projecten. Dat kan betekenen dat het projecten voortijdig stopt. Het kan ook betekenen dat de programmamanager partijen bijeen brengt, of bedrijvigheid stimuleert. En ondanks al die bemoeienis, of misschien wel dankzij, zien projectmedewerkers de projectmanager niet als een vervelende bemoeial, maar als een zeer gewaardeerd extern project-lid.

DARPA is een inspirerend voorbeeld. Het laat zien hoe een financier te werk kan gaan als een duidelijke visie en een specifieke bijdrage voorop staat. Maar het laat ook de keerzijde zien. Ik wil er hier twee noemen.

DARPA subsidieert geen onderzoek en ontwikkeling, het gaat een contract aan en DARPA bepaalt de voorwaarden. Dat betekent onzekerheid voor de betrokkenen, want projecten kunnen fors gewijzigd of zelfs voortijdig beëindigd worden.

En DARPA werkt voor het Amerikaanse leger en aan het grotere doel van nationale veiligheid. Dat betekent dat er een duidelijke grens is aan wie en wat betrokken wordt en waarom. Die kaders helpen om te focussen. Maar ze voorkomen dat andere opties, belangen en betrokkenen in beeld komen: de-escalatie van geweld, het voorkomen van conflicten, het ontwikkelen van sociaalwetenschappelijke oplossingen, duurzaamheid, milieu, mensenrechten en toekomstige generaties, om maar wat te noemen.

Ik ben op zich enthousiast over de andere aanpak van DARPA. Maar als je aan mij vraagt: to DARPA, or not to DARPA? is mijn antwoord: not! Laat je  inspireren als financier, maak scherpe keuzes, wees duidelijk en bemoei je soms wat meer. Maar blijf vooral belang hechten aan een brede waaier aan publieke waarden.

Leonie van Drooge

LvD Impact & Evaluatie

 

De Leiden Madtrics blogpost Vaccine development in context gaat over de rol van DARPA bij de ontwikkeling van mRNA vaccins.

Het rapport “Onderzoeksprogramma’s met een missie: Lessen voor opgavegericht innovatiebeleid” (Rathenau Instituut, 2021) gaat over opgavegerichte onderzoeksprogramma’s en hoe die vorm te geven en te managen. Het beschrijft onder andere DARPA en twee andere onderzoeksprogramma’s.