De bekende cellist Pieter Wispelwey neemt in 2012 de Cellosuites van Bach op. Hij heeft de A-snaar van zijn cello ongebruikelijk laag gestemd, op 392 Hz. Niet op het meer gebruikelijke 440 Hz of 415 Hz. Hij doet dit na gesprekken met twee musicologen die alles weten over Bach en authentieke uitvoeringspraktijken. Ze bespreken dat de cellosuites dansmuziek zijn en wat dat betekent voor de uitvoering. Ze bediscussiëren welk instrument ten tijde van de compositie beschikbaar was, hoe dat instrument gestemd zou zijn en hoe het geklonken zou hebben. Dat is te zien in de documentaire die met de CD is uitgebracht. Het lijkt wel of de drie mannen samen dezelfde cello bespelen wanneer ze bespreken welke tempi mogelijk zijn als het instrument op 392 Hz is gestemd.
Een mooi voorbeeld van een samenwerking tussen onderzoekers en een musicus en van het resultaat van die samenwerking: een andere uitvoeringspraktijk. Gewoon, impact.
Gewone en buitengewone impact
En dat is precies hoe Gunnar Sivertsen en Ingeborg Meijer dat noemen in hun artikel “Normal versus extraordinary societal impact: how to understand, evaluate, and improve research activities in their relations to society?”: gewone impact. Dat is het gevolg van allerlei interacties, soms geformaliseerd maar vaak ook informeel, tussen onderzoek en samenleving. Ze stellen dat tegenover buitengewone impact. Gevallen waar interacties tussen onderzoek en samenleving onverwachte en breed verspreide gevolgen hebben. Het gaat dan vaak om bekende voorbeelden die extra gewicht hebben. Soms is de aandacht misschien wel teveel gericht op zulke uitzonderlijke voorbeelden stellen ze. En dat gaat voorbij aan de dagelijkse onderzoekspraktijk, zeker aan hogescholen, en de impact waar die praktijk toe leidt. Over dat onderscheid tussen gewone en buitengewone impact gaat deze blogpost, en waarom dat onderscheid handig en belangrijk is.
In hun artikel beschrijven Sivertsen en Meijer een samenwerkingsproject van Syrische en Noorse archeologen. Die onderzoeken de antieke Romeinse stad Palmyra in Syrië. Een unieke site en sinds 1980 UNESCO-erfgoed. Tot zover niets buitengewoons; archeologen brengen op zoveel plekken antieke steden en historische sites in kaart. Dat verandert na de verwoesting van de site in 2015. Sommige delen zijn met de grond gelijkgemaakt. Wat rest zijn de gegevens die de archeologen hebben verzameld. Hun onderzoek is opeens enorm belangrijk geworden. Niet veel later brengen de archeologen de casus in bij de evaluatie van de maatschappelijke impact van hun onderzoek. De impact wordt buitengewoon gevonden. Maar het mag duidelijk zijn: de archeologen hadden dit voorbeeld van buitengewone impact liefst helemaal niet meegemaakt en ingebracht. Ze hadden liever gewoon met hun collega’s in Syrië onderzoek blijven doen.
Relaties en interacties
Sivertsen en Meijer beschrijven ook een ander voorbeeld van onderzoek naar antieke steden en maken het punt dat onderzoek een collectieve en maatschappelijke onderneming is. In 1812 komt de Zwitserse onderzoeker Johann Ludwig Burckhardt aan in de stad Petra in Jordanië. Petra is deels in rotsen uitgehouwen en is al duizenden jaren bewoond. Het historische belang van deze stad is allang bekend in de regio. Er vinden opgravingen plaats en de site wordt beschermd. De “ontdekking van Petra” wordt wel aan Burckhardt toegeschreven, maar Burckhardt bouwt voort op het werk dat al is gedaan. En nog steeds gaande is overigens, ruim 200 jaar later.
Ook het voorbeeld van de cellosuites is een illustratie van die collectieve en maatschappelijke onderneming, maar dan op een wat bescheidener schaal. De twee musicologen die Pieter Wispelwey bijstaan, Laurence Dreyfuss en John Butt, zijn bepaald geen ivorentorengeleerden. Ze bestuderen niet alleen barokmuziek, ze voeren die zelf ook uit. Ze zijn onderdeel van een grotere gemeenschap van musici en dirigenten en ze kennen elkaar al van voor de samenwerking die in de documentaire is vastgelegd. De musicologen kennen de uitvoeringspraktijk en weten welke vragen leven, en relevant zijn.
Een ander punt dat Sivertsen en Meijer maken is dat onderzoek en impact processen zijn. Het gaat bij die processen om interacties, iteraties, interpretaties en co-creatie. Om samenwerking van verschillende soorten partners en over tijd. Ze contrasteren dat met wat wel het “lineaire model” wordt genoemd en dat kort gezegd neerkomt op: onderzoekers doen excellent onderzoek en dat leidt via een duidelijk pad tot verder gebruik en verandering. Niets tegen excellent onderzoek en heldere stappen, maar dit is meestal niet hoe onderzoek en impact in de praktijk gaan. Kijk maar naar de documentaire en die discussie over tempi. Het lijkt wel of Laurence Dreyfuss en John Butt aan het testen zijn of hun hypothese klopt en het is haast alsof er nieuwe onderzoeksvragen opkomen.
Individueel en organisatie niveau
Sivertsen en Meijer komen ook met voorbeelden uit de medische hoek. Ze gebruiken die om te illustreren dat impact niet louter, of helemaal niet, de verantwoordelijkheid is van individuele onderzoekers. Impact is ook of juist de verantwoordelijkheid van de organisatie betogen ze. Health Technology Assessment (HTA) is zo’n voorbeeld van organisationele borging. HTA is de systematische beoordeling van nieuwe technologieën en interventies voor gebruik in de gezondheidszorg. De beoordeling is multidisciplinair en betreft de directe en indirecte gevolgen. Het is kortweg bedoeld om te voorkomen dat de toepassing van nieuwe technologieën of interventies tot schadelijke gevolgen leidt die te voorkomen waren. Dit is niet de verantwoordelijkheid of taak van een individuele onderzoeker of lectoraat, het is een collectieve taak en verantwoordelijkheid. Het andere voorbeeld dat Sivertsen en Meijer noemen illustreert hoe het mis kan gaan als er geen zorg en aandacht is voor de verdere gevolgen. Het is een voorbeeld van negatieve impact. Begin jaren ’10 van deze eeuw werkt Paolo Macchiarini, een beroemd chirurg en onderzoeker, in het Zweeds Karolinska Instituut. Hij ontwikkelt een kunstmatige luchtpijp en implanteert die in patiënten. De innovatie blijkt niet goed te werken en de implantatie leidt helaas tot de dood van een aantal patiënten. Het Karolinska Instituut wast aanvankelijk de handen in onschuld en verwijst naar de individuele verantwoordelijkheid van Macchiarini. Extern onderzoek wijst uit dat er een cultuur van zwijgen heerst in het instituut, dat er sprake is van “group think” en dat er weinig respect is voor regels. Dat zegt meer over de organisatie als geheel, dan over de individuele onderzoeker en behandelaar. Het is een voorbeeld van wat er gebeurt als er op het niveau van de organisatie te weinig aandacht is voor toepassing in de praktijk.
Praktijken en doelen van interactie
Een laatste punt dat Sivertsen en Meijer maken is dat de manier waarop onderzoekers en maatschappelijke partners samenwerken afhangt van de context en de discipline. Soms zijn er heel passende manieren en praktijken, denk bijvoorbeeld aan Health Technology Assessment. Of aan de praktijk van archeologische opgravingen, waarbij nationale autoriteiten een rol spelen en de opgraving vaak in samenwerking met lokale organisaties gebeurt. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot tentoonstellingen van artefacten ter plekke, zoals archeoloog Corinne Hofman deed in Dominica. Of aan de muziekpraktijk, waarbij onderzoekers soms zelf ook uitvoerend musicus zijn. Een ander voorbeeld daarvan is musicoloog Albert Recasens. Hij richt een orkest en een platenlabel op om vergeten Spaanse muziek uit de 17e eeuw onder de aandacht te brengen. En hij zoekt samen met onderzoekers naar verloren gewaande partituren.
Impact begrijpen, evalueren en er aan bijdragen
Met het artikel willen Sivertsen en Meijer bijdragen aan een goede impact-praktijk. En dan gaat het over het beleid van de hogeschool en de financier. Over de dagelijkse praktijk van een lectoraat. En om momenten dat onderzoek wordt geëvalueerd. Ze stellen dat een focus op buitengewone impact de aandacht vertroebelt voor hoe onderzoek en impact meestal gebeurt. En datzelfde geldt als wordt vastgehouden aan een lineair begrip van impact, waarbij het idee is dat impact direct voortkomt uit een los project. Dat doet geen recht aan het belang van interacties over tijd en met verschillende partners. Of als de aandacht teveel uitgaat naar individuen, en niet naar het grotere geheel, zoals het lectoraat, centre of expertise of de hogeschool. Of als het belang van specifieke vormen van samenwerking en impact wordt genegeerd. De genoemde voorbeelden, health technology assessment; orkesten, concerten en cd’s; en opgravingen en tentoonstellingen, passen bij specifieke disciplines. Het belang daarvan voor impact moet niet veronachtzaamd worden.
Het werken aan impact is gewoon de dagelijkse gang van zaken. Dat duidelijk maken is waar het Sivertsen en Meijer om gaat. Het verder toepassen van dit inzicht is nu aan de lezer van deze blogpost. Gewoon, impact.
Ten slotte
Dit is de eerste van een aantal bijdragen die Leonie van Drooge schrijft voor deze website. Ze houdt zich zo’n 20 jaar bezig met impact en evaluatie van onderzoek. Eerst in de praktijk als impact-adviseur (adviseur transferpunt heette dat toen). Later als senior onderzoeker en projectmanager bij het Rathenau Instituut en het Centrum voor Wetenschap en Technologiestudies van Universiteit Leiden. En nu als zelfstandig adviseur, onder de naam LvD Impact & Evaluatie.
En voor de volledigheid: Leonie van Drooge kent Sivertsen en Meijer als Gunnar en oud-collega Ingeborg. Ze komt ze tegen op bijeenkomsten over impact en evaluatie van onderzoek in Nederland en elders in Europa.
Bronnen
Gunnar Sivertsen, Ingeborg Meijer (2020) “Normal versus extraordinary societal impact: how to understand, evaluate, and improve research activities in their relations to society?” Research Evaluation, 29 (1), pp 66–70, https://doi.org/10.1093/reseval/rvz032
Musicologie
https://bachcellosuites.co.uk/bach-cello-suites-home/list-of-reviews/pieter-wispelwey-2012/
https://youtu.be/C9yUHx26cYo?si=FXhvIwh17ynWivuK
https://laudamusica.com/en/albert-recasens.php
Archeologie
https://whc.unesco.org/en/list/23
https://whc.unesco.org/en/list/326/
Gezondheidszorg
https://www.who.int/health-topics/health-technology-assessment#tab=tab_1
Nature (2016) “Macchiarini Scandal Is a Valuable Lesson for the Karolinska Institute.” Nature, 537: 137