Info over tool

Doel:  dialoog faciliteren over wat belangrijke indicatoren zijn om relevantie van onderzoek aan te tonen
Voor wie: lectoren projectmanagers, (docent-)onderzoekers, kwaliteitsmedewerkers, promovendi
Techniek: workshop

Soort tool: dialoogtool
Voorkennis: geen
Complexiteit: laag
Tijdsinvestering: uren

Downloads

Links

Gerelateerde tools

Wat is het indicatoren kaartspel?

Het indicatoren kaartspel is een simpele manier om onderzoekers na te laten denken over wat zij belangrijke indicatoren voor hun onderzoek vinden en hierover in discussie te gaan met collega’s.

Discussies over indicatoren verlopen niet altijd vlot. Daar zijn verschillende redenen voor. Een reden is het heersende beeld dat indicatoren altijd kwantitatief moeten zijn, wat weerstand oproept (‘mijn onderzoek is niet te vatten in een cijfer!’). Dit is niet nodig, indicatoren geven aan dat je aan een bepaald criterium hebt voldaan. Dat aantonen kan op verschillende manieren, ook kwalitatief. Een andere reden is dat vaak maar een beperkt aantal indicatoren op tafel komen, zoals aantal publicaties en binnengehaalde subsidies. Dit is een onnodige inperking, er zijn op veel meer indicatoren te formuleren, zoals rond netwerkvorming, gebruik van onderzoeksresultaten en interacties met de praktijk. Nog een andere reden is dat indicatoren vaak gebruikt worden voor verantwoording, om het onderzoek ‘af te rekenen’. Dat geeft een onnodige lading aan de discussie. Door te discussieren over indicatoren kan men leren van elkaar wat belangrijk wordt gevonden aan onderzoek. Dat zal per onderzoeker en onderzoeksgebied ongetwijfeld verschillen, maar dat onderkennen en uitspreken geeft vaak al meer inzicht in, en begrip van, hoe onderzoekers hun onderzoek zien, aansturen en positioneren. Het indicatoren kaartspel poogt door de spelvorm deze ‘drempels’ weg te nemen en tot een inhoudelijke discussie te komen.

Hoe het indicatoren kaartspel te gebruiken?
Er zijn meerdere spelvormen te verzinnen om het kaartspel te gebruiken, dat is aan de creativiteit van de workshopbegeleider. Zo kan deelnemers gevraagd worden de verschillende indicatoren op volgorde van belangrijkheid te sorteren, de indicatoren in te delen in ‘must have’ en ‘nice to have’, te discussiëren aan de hand van een selectie van indicatoren of te brainstormen welke indicatoren nog ontbreken, et cetera.

Een interactieve werkvorm die zorgt voor onderlinge interactie en discussie is de volgende:

  1. Maak groepjes van ongeveer 5 deelnemers.
  2. Verdeel per groepje de spelkaarten blind over de deelnemers (met meerdere groepjes heb je dus meerdere spelkaartensets nodig).
  3. Iedere deelnemer selecteert 2 indicatoren uit de ontvangen kaarten, indicatoren die hij/zij het meest van toepassing vindt. Geef de overige kaarten blind door aan de persoon die links van je zit.
  4. Kies uit de doorgegeven kaarten nog 1 indicator die je van toepassing vindt.
  5. Leg de 3 gekozen kaarten (2 uit stap 3, 1 uit stap 4) voor je op tafel.
  6. Bespreek onderling de overwegingen en keuzes die iedere deelnemer gemaakt heeft.
  7. Selecteer als groep uiteindelijk maximaal 10 indicatoren. Denk daarbij aan: komt de eigenheid van het hbo-onderzoek goed tot zijn recht? Komen de verschillende aspecten van het hbo-onderzoek goed naar voren? Komt de discipline/thematiek van het onderzoek tot zijn recht?
  8. Gebruik als groep eventueel 2 ‘wildcards’: indicatoren die je misschien niet hebt voorbij zien komen op de kaartjes maar die je belangrijk genoeg vindt om toe te voegen. (Of voeg zelf 2 nieuwe indicatoren toe door de ‘lege’ kaartjes te gebruiken).
  9. Verken of de gekozen indicatoren zich laten groeperen in bepaalde categorieën, bijvoorbeeld indicatoren die gaan over samenwerking of over kwaliteit.
  10. Laat de verschillende groepjes de resultaten en de discussiepunten aan elkaar presenteren.

De indicatoren van het kaartspel zijn niet geformuleerd aan de hand van doelgroepen. Het aspect van doelgroepen (onderwijs, beroepspraktijk/samenleving, wetenschap) kan op de volgende twee manieren worden meegenomen:

  • Speel het spel 3x, met als opdracht: Kies indicatoren waarvan jij vindt dat ze het beste de relevantie van het onderzoek voor het onderwijs/beroepspraktijk/ wetenschap (of nog andere doelgroepen) aantonen.
  • Of voeg een 11de stap toe aan de opzet met de vraag of de verschillende doelgroepen met de gekozen indicatoren voldoende gerepresenteerd zijn, en waarom wel/niet?

Waar komt het indicatoren kaartspel vandaan?
Het indicatoren kaartspel is ontwikkeld aan de Hogeschool van Amsterdam. Het doel is om betere uitspraken te kunnen doen over de impact en doorwerking van het onderzoek aan de hogeschool. Hiertoe is in 2019 een werkgroep aan de slag gegaan die middels literatuuronderzoek, werksessies met lectoren en analyses van kritische zelfreflecties van de kenniscentra een aantal tools heeft ontwikkeld. Tools die onderbouwd zijn met een analyse van de discussie rond impact, doorwerking en de inzet van indicatoren (zie van Vliet et al., 2020). Deze tools zijn vervolgens ingezet in de voorbereiding op de visitatieronde van de kenniscentra in najaar 2021 aan de hogeschool. Ervaringen zullen in de toekomst verwerkt worden in een update van de tool.

Variant
Aan de Hanze Hogeschool in in 2022 een variant ontwikkeld op het oorspronkelijke indicatorenspel. Om het Impact-gesprek met onderzoekers en bestuurders te faciliteren gebruikt de Hanzehogeschool Groningen de “Indicaarten”. Deze variant maakt het onderscheid tussen het criterium (wat wil je onderbouwen?) en de indicator (hoe onderbouw je dat?). De criteria hangen samen met de voorbeeld-criteria uit het nieuwe Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek. De achtergrondkleur van de kaarten duidt het veld van doorwerking aan (groen = praktijk, geel = onderwijs, blauw = kennisontwikkeling/wetenschap). Deze variant is ook te downloaden.